Celibaat: gave of probleem?

Reflecties bij de Amazonesynode , door Francis Amponsah o.p.

De Amazonesynode heeft de al lang bestaande mening weer in de aandacht gebracht dat priesters moeten mogen trouwen, of minstens dat het voor hen mogelijk zou moeten zijn te trouwen. Midden in dit debat is een tweede ontstaan, ​​naar aanleiding van het eerste. Is celibataire kuisheid in deze tijd relevant?

Sommigen hebben deze discussie gebruikt om de mening te verkondigen ​​dat het seksuele wangedrag en het misbruik dat de kerk heeft opgeschrikt het gevolg is van het celibaat. Door dit verband te leggen, lijken ze twee dingen te suggereren: ten eerste dat celibataire kuisheid misschien geen manier van leven is die iemand helpt om te groeien in heiligheid, want als het deze ‘bijwerking’ heeft, is het duidelijk geen ‘gave’, en als het dat was, was het dat alleen in het verleden. Ten tweede lijken ze te suggereren dat het huwelijk de ‘bijwerkingen’ van het celibaat zou genezen.

De katholieke traditie heeft altijd volgehouden dat zowel het celibaat als het huwelijk gaven van God aan zijn kerk zijn. Beide zijn roepingen waarin de mens geroepen is om een ​​aspect van de liefde van God uit te leven. De Nigeriaanse theoloog John Egbulefu stelt dat beide sacramenten de liefde van God onthullen: het celibaat onthult de universele liefde van God voor de mensheid en het huwelijk onthult de specifieke liefde van God voor een individu.

Wat God doet is in beide sacramenten zijn liefde voor de mensheid (in het algemeen) en voor de mens (in het bijzonder) te tonen, omdat in het huwelijk iemands liefde specifiek op één persoon is gericht, terwijl de liefde van een celibair aan niemand specifiek wordt gegeven en op iedereen gericht is (1 Kor. 7:32). De vraag of degenen die gewijd worden ook mogen trouwen gaat niet in tegen de Schrift, noch tegen de traditie van de kerk, zowel de Latijnse (Westerse) Kerk als de Orthodoxe (Oosterse) Kerk.

Weinig mensen lijken zich ervan bewust te zijn dat bijvoorbeeld de catechismus van de katholieke kerk (nr. 1203) zeven riten opsomt, waaronder de maronitische. In deze ritus (die in sommige delen van de wereld te vinden is) bestaat de traditie van getrouwde priesters tot op de dag van vandaag.

Wij in de Latijnse rite kennen de discipline van het celibaat als een geschenk van God om Christus de bruidegom te volgen, die zichzelf voor zijn bruid de kerk heeft opgegeven om haar te eren en te dienen (vgl. Ef. 5: 25-27, 2 Cor 11 : 2). In feite is dit thema van de bruidegom die zichzelf aanbiedt voor zijn bruid, de kerk, een van de theologische redenen geweest waarom vrouwen geen priester kunnen zijn. Dit is echter niet de focus van deze reflectie. In dit artikel gaat het niet om de vraag of het concept van viri probati al dan niet wordt aanvaard, of dat de Latijnse ritus van de katholieke kerk die optie geeft aan degenen die gewijd zijn, en zo erkent dat het celibaat een kerkelijke discipline is en geen goddelijke wet.

Het gaat mij erom dat sommigen insinueren dat het celibaat een probleem is in de kerk. Laten we hierover nadenken: kan een gave van God een probleem zijn? Kan het geschenk van God op een bepaald punt in de geschiedenis achterhaald raken?

Een bisschop bij de synode zei dat zijn volk het concept van het celibaat niet begrijpt en dat het voor hen geen betekenis heeft. Dit argument is bekend, want aan het begin van de 19e eeuw, toen het katholicisme in Afrika werd geïntroduceerd, werd beweerd dat het celibaat vreemd was aan de Afrikaanse cultuur. Sommigen beweerden zelfs dat dit de reden is waarom Afrikanen niet celibatair kunnen leven.

Dit is niet alleen gezien als onaardig of beledigend voor de Afrikaanse cultuur (aan wie het celibaat niet geheel vreemd is) maar ook voor de Afrikaanse christen die het woord van God heeft gehoord, aangenomen en probeert te leven in Christus. Tegenwoordig is er zelfs een groei in roepingen van Afrikanen (degenen waarvan gezegd werd dat het celibatair leven hen vreemd is). Maar we moeten de vraag stellen: doen we afstand van de gave en de waarde van het evangelie en van God, omdat die gave of waarde in een cultuur niet worden gewaardeerd (als dat zo is)? Wat kunnen we dan zeggen over het transformerende karakter van het evangelie?

Een andere bisschop van de Amazonesynode zei dat de oorzaak van het probleem van een tekort aan roepingen te maken heeft met heiligheid. Daar ben ik het mee eens. De aantrekkelijkheid van het leven van celibataire priesters is afgenomen omdat we het aroma van heiligheid hebben verloren dat deze gave ons leven brengt. Zouden we in een seksueel promiscue wereld trouw zijn aan het evangelie als we blijven vinden dat een man die zijn leven en seksualiteit aan God wijdt onmogelijk is of vreemd of raar? Wat zou hiervan het effect zijn op de deugden van maagdelijkheid en zelfs kuisheid?

Tegenwoordig zijn er zelfs theologen die denken dat de leer van de kerk over maagdelijkheid vóór het huwelijk te moeilijk is voor jongeren om zich aan te houden. Hoe kan de kerk een getuige zijn als ze de waarden van het evangelie verlaagt omdat ze te moeilijk zijn om na te leven? Zo lijkt de wereld er tegenwoordig mee om te gaan: laten we, als het te moeilijk is, het verkeerde juist maken, zodat we ons niet schuldig hoeven te voelen.

‘Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden (waarden, liefde, deugden, leer, enz.) zullen nooit verdwijnen’ (Matt. 24:35). De waarden van ons geloof zijn niet alleen eeuwigdurend, maar ook transformerend.

Francis Amponsah o.p. is Ghanees en lid van de Zuid-Afrikaanse viceprovincie van de dominicanen. Hij oriënteert zich momenteel in Berg en Dal op een toekomst als dominicaan in Nederland.